Als alles begint te piepen, kwaken en bloeien, willen ook de kinderen naar buiten. Maak ze nieuwsgierig naar wat leeft door deze 5 leuke natuuractiviteiten in de lente.
Waterdiertjes zoeken
Vijvers en slootjes krioelen van levende wezens, groot en klein, vooral in de lente. Neem een schepnetje mee of maak er zelf een door een stuk tule door in een borduurring te klemmen.
Tussen de plantenwortels en bladeren van sloot en vijver schuilen de waterdiertjes voor de roofdieren. Laat het net zakken in de modder op de bodem, veeg hem langzaam heen en weer en til hem voorzichtig op uit het water (als de zeef leeg is, probeer dan opnieuw – je moet misschien een paar keer zwaaien om iets te vangen). Breng de gevonden slakken, kleine garnalen, rivierkreeften over naar een kleine plastic container gevuld met vijverwater (geen kraanwater!). Wanneer je klaar bent met je onderzoek, breng de beestjes voorzichtig terug naar hun huis.
Heel leuk is om zoekkaarten of een veldgidsje over kleine waterdiertjes bij de hand te houden zodat je kunt zien wat je hebt gevangen. Zo leer je nog wat tijdens deze natuuractiviteiten in de lente!
Lees hier meer over waterdiertjes zoeken.
Diersporen ontdekken
Overdag zie je waarschijnlijk al veel leven in je (school) tuin. Maar ’s nachts scharrelt er ook van alles rond, denk aan muizen, dassen, steenmarters en padden (veel amfibieën leven ’s nachts). We gaan proberen de voetstappen van deze nachtbrakers te vangen.
Plaats een wit laken, in tweeën gevouwen, in een gedeelte van de tuin waar de dieren waarschijnlijk lopen (bij een haag bijvoorbeeld, of een composthoop). Leg gesneden fruit, brood met pindakaas, gesneden wortelen of hardgekookte eieren in het midden van het laken en verspreid voetbreed een strook aarde langs de randen van het laken. Gebruik een slang of gieter om zowel het blad als de grond nat te maken en laat het een nacht staan.
Controleer de volgende ochtend je ‘val’ om te zien of er dieren zijn die het aas hebben gepakt en probeer ze vervolgens te identificeren aan de hand van hun sporen.
Stel je val opnieuw in op een andere plek rond de tuin – je kunt op verschillende plaatsen verschillende dieren aantrekken.
Maak een insectenval
Maak kennis met je kleinste buren door ze van dichtbij te bekijken in deze tijdelijke verblijfplaats.
Begraaf een kopje in een moestuin of bloembed zodat de bovenkant gelijk ligt met de grond. Plaats een omgekeerd bord verhoogd op een paar bakstenen boven het kopje zodat het niet inregent. Verzwaar het met een kleine steen en laat het een nacht staan. Kijk ‘s morgens of er gasten zijn langsgekomen – zorg ervoor dat je ze terugbrengt in de tuin als je ze hebt bekeken. Om meer insecten te lokken, plaats je wat voedsel, zoals kleine stukjes fruit, op de bodem van de beker.
Neem zoekkaarten of een veldgidsje over insecten mee om te ontdekken wat er krioelt in jouw (school)tuin.
Lees hieronder verder voor meer natuuractiviteiten in de lente.
Regenwormen roepen
Regenwormen zijn heel nuttig en staan onderaan de voedselketen. Ze maken de grond los en luchtig waardoor planten de ruimte krijgen. Ze zorgen voor voeding voor de plant en worden gegeten door veel vogelsoorten, zoals de merel en het roodborstje. Ook egels, dassen en mollen vinden regenwormen heerlijk. En zelfs verschillende insecten( zoals kevers) en naaktslakken eten graag een regenworm.
In deze tijd van het jaar zijn er veel babywormen. Voor wie niet bang is voor deze kriebelende glibberige insecten is dit een leuke natuuractiviteit. Het kan ook juist een kans zijn de angst voor kleine beestjes te overwinnen.
Zoek een gebied met losse, enigszins vochtige grond (bijvoorbeeld onder een steen of stuk hout) en duw een 30-45 centimeter lange stok 5 tot 8 centimeter in de grond. Wrijf vervolgens een andere stok verticaal langs de stok in de grond gedurende zo’n 2 minuten en kijk of er wormen naar boven kronkelen. Probeer verschillende gebieden in de tuin om te zien waar de populairste wormenplekken zijn. Kun je babywormen herkennen?
Waarom komen de wormen?
Wetenschappers weten niet precies waarom wormen naar de oppervlakte kronkelen, maar een theorie is dat de trillingen die worden gemaakt door de stokken tegen elkaar te wrijven, lijken op die van roofdieren. De diertjes proberen te ontsnappen aan lange snavels en snuiten.
Misschien heb je weleens een meeuw met zijn pootjes op het gras zien trappelen? Deze slimme vogel weet heel goed dat dan de regenworm naar boven komt, voor hem een lekker hapje.
Zien dat planten ademen
Dit eenvoudige experiment kan overal worden uitgevoerd waar een stukje gras en stoep is en bewijst dat planten ook de lentelucht inademen.
Keer een schone, lege glazen pot om over een stukje gras in het zonlicht. Plaats dan nog een pot over beton of asfalt. Laat de potten een uur staan en keer weer om om ze te onderzoeken. De binnenkant van de graspot is bedekt met waterdruppels, terwijl de andere pot waarschijnlijk van binnen droog is.
Wat gebeurt er? Gras en andere planten “ademen” door koolstofdioxide in te nemen en zuurstof af te geven (het tegenovergestelde van mensen). Bij deze uitwisseling van gassen ontstaat waterdamp. Onder de pot op het gras wordt de damp opgewarmd door de zon en condenseert deze vervolgens op het koelere glas. Aangezien er geen ademhaling onder het glas op het steen is, wordt er geen damp geproduceerd en blijft het glas droog.
👉 Nog een natuuractiviteit? Lees dan eens Hoe kun je zelf het weer voorspellen?